Wolfslaar volgens Bach: Hoe veel sensationeler is dan niet de ogenschijnlijk idee-loze observatiepost van Jeroen Doorenweerd (Terneuzen 1962). Je loopt af op een schuur van gegalvaniseerd ijzeren platen in een houten constructie. Je opent de deur en je staat in een ruimte die naar één kant open is. Achter weet je park Wolfslaar en voor je opent zich een schitterend gezicht op de weilanden en, verderop, de toren van Bavel. Je staat nog in het park, in een stadscultuur die je tevens achter je hebt gelaten en je ziet voor je, geconcentreerd door de veranda van Doorenweerd, het vergezicht van het platteland waar je toch geen deel van uitmaakt. Je bent toeschouwer, overgeleverd aan je eigen gedachten en even waan je je op de eretribune, alleen voor jou gebouwd, met een uitzicht dat jij alleen op dat moment hebt. Je beseft het krankzinnige van de situatie: als je niet in deze observatiepost van Jeroen Doorenweerd gestaan had die je isoleert van de achterliggende omgeving, maar gewoon aan de rand van het bos, dan had je nooit gezien wat je nu ziet. En toch heeft hij niks aan het uitzicht veranderd, alleen aan de omstandigheden die wij kennelijk nodig hebben om te zien. En zo beschouwend word je je ineens bewust van de schitterende muziek die uit een luidsprekertje klinkt. De 6 suites voor cello van J.S. Bach, gespeeld door de virtuoze Pablo Casals, afgewisseld met muziek van de 20e-eeuwse Robert Johnson. Deze bijzondere plek geeft je het gevoel nog nooit de cellomuziek van Bach zo mooi te hebben gehoord, net zo min als je dit Brabantse landschap ooit zo verhevigd hebt waargenomen. Door toedoen van de kunstenaar is het gewone, dat waar je achteloos aan voorbij loopt, een sensatie geworden. (Frits de Coninck, de Stem)
terug naar boven